Tankgracht
Ten oosten van Utrecht ligt een lange anti-tankgracht. Deze tankgracht werd, als reactie op de groeiende dreiging uit Duitsland, vlak na de inval van Duitsland in Polen in 1939 gegraven. Het graven ging in etappes daarbij werden bestaande watergangen verdiept en verbreed en nieuwe stukken aangelegd. Vanwege het gebruik van bestaande watergangen was de tankgracht ook nog eens onopvallend.
Wat is een anti-tankgracht en hoe werkt het?
Het idee van een tankgracht is verder simpel: een vijandelijke tank rijdt vanaf de glooiende zijde de gracht in en komt vast te zitten bij de steile kant.
Een anti-tankgracht heeft een flauw aflopende oever aan de vijandzijde en een steile oever aan de eigen zijde. Om te voorkomen dat de oever af zou kalven werd de wand aan de steile zijde op sommige plekken versterkt met beton. Een anti-tankgracht kent vaak een zigzag-patroon. Dat komt deels door het volgen van al bestaande watergangen, maar is ook strategisch: door het zigzag-patroon kunnen vijanden vanuit meerdere richtingen tegenhouden worden.
Ligging tankgracht bij Utrecht
De anti-tankgracht bij Utrecht is maar liefst 10 kilometer lang en loopt vanaf de Werken bij Griftenstein in De Bilt tot aan Fort bij ’t Hemeltje in Houten. Door zijn indrukwekkende lengte doorkruist de gracht zeer diverse landschappen. Van landgoederen en natuur op Sandwijck, Rhijnauwen en bos Nieuw Wulven, tot aan inmiddels sterk verstedelijkt gebied op het Utrecht Science Park en agrarisch gebied rondom Fort Vechten en Fort ’t Hemeltje. Ook de Kromme Rijn vormt een deel van de loop van de tankgracht.
Strategische locatie
De ligging van de tankgracht ten oosten van Utrecht is strategisch gekozen. Dit gebied, ook wel de Houtense Vlakte genoemd ligt hoger en is daardoor moeilijk te inunderen. Om de vijand in dit gebied tegen te kunnen houden liggen er naast de tankgracht ook veel meer forten dan elders in de Hollandse Waterlinies.
Tankversperring
Op plekken waar de tankgracht wegen kruiste bestond het risico dat de vijand toegang kreeg tot het gebied. Deze toegangen worden accessen genoemd. Op dit soort plekken werden onder andere ‘aspergeversperringen’ geplaatst: stalen pinnen die schuin in de grond gestoken waren. Dit gebeurde langs de tankgracht op de Hoofddijk, de Rijnsoever, de Rhijnauwenselaan en de Oud Wulfseweg. Om dit te verbeelden zijn op de Rijnsoever en Rhijnauwenselaan de aspergeversperringen deels hersteld.